Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch God heeft mij [14]voor uw aangezicht henen gezonden, [15]om u een overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden, [16]door een grote verlossing. 14. Verg. boven, hfdst.32, de aantekeningen vs.3, hfdst.32 vs.3. 15. Dat is, opdat in dezen algemenen nood gijlieden moogt onderhouden worden en de nakomelingen van u mogen overblijven. Anders, opdat er zou overblijven waarvan gij zoudt kunnen leven. 16. Anders, tot een grote verlossing, of ontkoming; zij wordt groot genoemd, ten aanzien van het wonderbare werk der goddelijke voorzienigheid, hierin klaarlijk blijkende; en van de grote weldaad hierdoor aan de Israelieten bewezen, die in zeer groten getale overblijven zouden.